Tweeluik: prikkeldraad en kokosnoot.

Na zijn opstanding met Pasen bereidde Jezus zijn discipelen voor op Pinksteren. 

Hij weet wat als geen ander wat er gaat komen en wat er nodig is. Hij wist hoe de discipelen persoonlijk in de geestelijke vrijheid konden leven. Een vrijheid die ze nog niet eerder gekend hebben. Deze geestelijke vrijheid zal na Pinksteren altijd beschikbaar, zijn ondanks soms beroerde omstandigheden en vervolgingen. In en door deze geestelijke vrijheid van de discipelen breekt ook het evangelie door, krijgt het ruim baan en bereikt de hele toenmalige wereld.

Jezus wil ook jou voorbereiden op de komende tijd. Hij weet wat er gaat komen, wat jij en wij nodig hebben om in die geestelijke vrijheid te blijven staan, ondanks beperkingen, moeilijkheden, beproevingen, vervolging of oorlog. Hij weet dat het evangelie baan breekt in onze tijd als de Geest kan gaan stromen.

Vorige week ging het over menselijk gedrag wat als prikkeldraad functioneert om anderen op afstand te houden. We zagen hoe angst, boosheid of verdriet ervoor kunnen zorgen dat we wegblijven uit het contact met de ander en uit contact met God.

  • Thomas was zo vol van verdriet dat hij zijn hart afschermde door zichzelf te isoleren. Hij was alleen met al zijn verdriet. Hij mistte daardoor de eerste ontmoeting met Jezus.  Zijn hart was afgesloten voor een nieuwe boodschap. Hij merkt waarschijnlijk niet eens dat het goed nieuws is.
  • Petrus had Jezus verloochend. Door zijn ontkenning schiep hij afstand tussen hemzelf en anderen mensen. Maar ook afstand tussen hem en Jezus.

Waar we vorige week naar verdedigend gedrag hebben gekeken waarmee afstand wordt gecreëerd, kijken we vandaag naar het harde innerlijk, onze zondige menselijke natuur, die verbroken moet worden voordat het geestelijke leven kan gaan stromen.

 In deze tweeluik staan we vandaag stil bij de les die we van de kokosnoot kunnen leren.

En bij Petrus

Petrus heeft dit allemaal gezien. Hij was er de eerste ontmoeting met Jezus wel bij en gelooft dat Jezus is opgestaan. Maar wat moet hij nu met Jezus? En nog belangrijker, wat wil Jezus nog met hem? Dit is nog niet besproken en het houdt Petrus waarschijnlijk meer bezig dan hem lief is. Hij heeft gezien hoe Jezus Thomas hielp om in zijn verdriet ruimte te creëren voor een nieuw perspectief. Maar Jezus heeft hem nog niet persoonlijk gesproken, terwijl hij wel aanvoelt dat de verloochening wel tussen hen in is komen te staan.  Hij heeft tenslotte gezegd dat hij geen discipel van Jezus is. Het mooie van Petrus is dat hij doet wie hij is. 

In Johannes 21:3-4 lezen we het volgende:

Simon Petrus, Tomas Didymus, Natanaël uit Kana in Galilea, de twee zonen van Zebedeüs en nog twee van Jezus’ leerlingen waren bij elkaar.

Simon Petrus zei tegen hen: “Ik ga vissen.” Ze antwoordden: “We gaan met je mee.” Ze vertrokken met de boot, maar die hele nacht vingen ze niets.

Petrus, ongedurig als hij is, moet iets doen met zijn energie en besluit om te gaan vissen. Het oppakken van zijn oude beroep kan gezien worden als het loslaten van een roeping en veroordeling oproepen omdat hij zijn bediening loslaat.

Met een beetje mildheid zou je ook kunnen zeggen dat Petrus op weg is gegaan naar zijn eigen hart en hier een eerste stap in zet, door los te laten wat hij zou graag vast wilde houden en dit ook heel krampachtig heeft geprobeerd. Hij komt tot acceptatie dat hij niet geschikt is om discipel te zijn van Jezus en accepteert de consequentie: de rest van zijn leven doorbrengen op het water als visser.

Vasthouden of loslaten

Soms is het goed om scherp te bezien of we iets vasthouden wat we beter los zouden kunnen laten, zodat de Heer onze lege handen kan vullen. 

Abraham werd ook gevraagd om het liefste wat hij had te offeren, op te geven, los te laten.  Hij vertrouwde meer op God dan op wat ook. Door deze daad van geloof werden zijn handen rijkelijk gevuld en gezegend.

Abraham had een lang leven met worstelingen achter de rug, voordat hij op dit punt uitkwam waarin hij leerde om zijn God in alles te vertrouwen. Hij wordt nu de vader van de gelovigen genoemd, maar ook bij hem ging dat niet van een leien dakje.

En dat is het is het verhaal van ons mensen. Niets gaat meer vanzelf of zonder moeite.

Van het begin

Adam en Eva leefde in het paradijs. Onbevangen en onbedekt. Toch voelde ze zich niet kaal of bekeken. Hoe komt dit? Ze waren bekleed met een volheid die de Schepper hun heeft gegeven.

Dan komt er een moment dat ze zich omdraaien en niet naar de Schepper luisteren maar naar een schepsel die de volheid van de Schepper aan de kaak stelt door een subtiele vraag die twijfel zaait. Zij vertrouwen het schepsel meer dan de Schepper en daarmee komt er een barst in de volheid waarmee ze bekleed zijn. Ze raken iets kwijt waarvan ze niet wisten dat ze het hadden.

Het gevolg is dat zij zich kaal en naakt voelen, doordat er een bekleding ontbreekt. Zij gaan zich bekleden met alternatieven. In dit geval maken ze schorten van vijgenbladeren. Ook verstoppen zij zich in de bosjes, om zich te bedekken.

Voortaan gaan zij door het leven bekleed met vellen van dieren, die hun leven opgeven om hun van een bedekking te voorzien. Een beeld van wat Jezus later zou doen om hun een nieuwe bekleding te geven. De gelovigen worden bekleed met een kleed van gerechtigheid, en krijgen nieuwe witte klederen als ze gestorven zijn.

Door de eeuwen heen zijn de mensen steeds beter geworden in het zichzelf bedekken, lees verstoppen achter en bekleding wat meer op een schild of pantser lijkt.  Al het bedekken heeft geleid tot een harde schil om ons heen, waardoor Jezus en anderen niet dicht bij ons kunnen komen. We staan anderen niet meer toe om contact met onze geest te hebben, we zijn bang voor intimiteit geworden.

De schil om ons hart is stug en hard geworden. Het is versteend. Ieder gevoel of flexibiliteit is eruit verdwenen. Het is zo dood al een pier geworden. 

De hardheid van ons mensen

Dit zegt Jezus tegen de farizeeërs als ze hem vragen waarom Jezus zegt dat je niet mag scheiden terwijl Mozes een scheidbrief heeft ingesteld.

Marcus 10:5

En Jezus antwoordde hun: Vanwege de hardheid van uw hart heeft hij dat gebod voor u geschreven.

Hij zegt dit niet alleen tegen de farizeers, maar ook tegen de discipelen na zijn opstanding

Marcus 16:14

Later is Hij geopenbaard aan de elf, terwijl zij aanlagen, en Hij verweet hun hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij hen niet geloofd hadden die Hem gezien hadden nadat Hij opgewekt was.

Dit zegt de profeet Ezechiel tegen zijn luisteraars:

Ezechiel 11:19

Ik zal hun een hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven,

Jezus wil ons graag die harde schil om ons hart helpen doorbreken, zodat hij contact met onze geest kan hebben. Zodat wijzelf ook contact met onze geest kunnen hebben en via onze geest contact weer in contact komen met Gods Geest, om vandaaruit het volle geestelijke leven te leven tot zegen voor anderen.

Geestelijke schema van de vrijmaking van de menselijke geest

Als we dit in een schema zetten ziet het er zo ongeveer uit:

Gods Geest geeft via ons geest kracht aan onze ziel die zich uitdrukt met het lichaam.

God is geest en heeft contact met onze geest. Onze geest draagt onze ziel, zoals we en jas dragen. De ziel kan zich uitdrukken door een lichaam. 

Door de zondeval is de verbinding tussen Gods Geest en onze geest verbroken. We gingen ons bedekken en de focus verandert naar de omstandigheden, waarvandaan angst, verdriet, ellende, ziekte en allerlei onreinheid en onrecht op ons afkomen. 

Omdat we daardoor niet geraakt willen worden hebben we van onze ziel een harnas gemaakt om ons innerlijk, of wat daarvan over is, te beschermen tegen de omstandigheden.

God is niet in beeld voor ons, maar `hij is er wel.  Hij is tot ons gekomen in de mens Jezus. Jezus is is met Pasen opgestaan, heeft daarmee de prijs betaald, maar ook de overwinning behaald op de dood. 

Door dat te accepteren wordt de geestelijke relatie met God weer hersteld. Zijn Geest kan stromen. Om te leren leven uit deze geestelijke bron van God, moet de harde schil verbroken worden.

Moeilijke omstandigheden, problemen, pijn en lijden helpen om door de schil heen te breken. Anders gezegd: wij breken niet door de schil heen, maar komen op een punt waard we ons willen laten verbreken. 

Zoals Abraham bij het offer van Izaak, zoals Thomas bij de ontmoeting met Jezus. 

Voordat we gaan kijken hoe Petrus een ontmoeting met Jezus heeft, kijken we eerst hoe we er als mens mee om kunnen gaan.

De les van de kokosnoot

We vergelijken ons met een kokosnoot, om dit proces te verhelderen. Een kokosnoot voelt ruw aan de buitenkant. Hij is hard en ruw, dus dat nodigt uit om wat aan de buitenkant te gaan doen. Dat is onze menselijke drang sinds we ons zijn gaan bedekken. We gaan met de menselijke kant bezig om die te verbeteren. We zetten ons beste beentje voor en tonen ons van de gunstige kant. We zijn graag bezig met de menselijke kant, de buitenkant.

Soms weten we dat de scherpe kantjes er wat af moeten

Of dat we bijgeschaafd moeten worden

Of dat we wat aan de ruwheid moeten doen, door het wat gladder te maken.

We poetsen onszelf op en doen ons best om zo goed mogelijk te zijn voor God.

Soms verven we de buitenkant op om mooier te lijken. Meestal doen we dit met eigenliefde, eigengerechtigheid. bijvoorbeeld heel vroom en religieus gedrag.

Dit was wat Jezus zei over de farizeeërs die hier goed in waren. 

Mattheus 23:27

Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars, want u bent als de witgepleisterde graven, die vanbuiten wel mooi lijken, maar vanbinnen zijn ze vol doodsbeenderen en allerlei onreinheid.

Bij Jezus gaat het om de bereidheid om Hem toe te laten, en om anderen toe te laten.

Hiervoor is het nodig om je menselijkheid te laten verbreken. Daarmee bedoel ik niet dat je moet toestaan dat je als mens alles moet toestaan van andere mensen. Daarmee bedoel ik wel dat je toestaat dat God je wil verbreken. Soms gebruikt Hij hier andere mensen voor.

Verbrokenheid geeft echte vrijheid

Het gaat om de binnenkant, daardoor moet de buitenkant verbroken worden.

David had dit ook al begrepen, en zingt dit in zijn psalm. Na een dieptepunt in zijn leven waarin hij geprobeerd heeft om zichzelf op te poetsen, geeft hij zich over aan God.

Psalm 51:17

Berouw is het offer dat u verlangt. Een gebroken, een verbrijzeld hart veracht u niet, mijn God.

En dit is het vervolg:

Psalm 51: 12

Schep mij een rein hart, o God, 

en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.

 (13) Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht 

en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.

 (14) Geef mij de vreugde over Uw heil terug, 

ondersteun mij met een geest van vrijmoedigheid.

 (15) Dan zal ik overtreders Uw wegen leren 

en zondaars zullen zich tot U bekeren.

We gaan terug naar Petrus.

Na een nacht geen visje gevangen te hebben gaat Petrus met zijn makkers terug naar de oever. Daar zien ze een man die notabene om de vis vraagt wat ze niet hebben. 

Als ze dit aangeven, krijgen ze het advies om het net aan de andere keer uit te gooien, waar het vervolgens barstensvol met vis zit. Johannes heeft als eerste door dat dit een herhaling is van een eerdere wonderlijke visvangst. Petrus ging terug naar de basis, naar de plek waar het begonnen was. Zo mooi dat Jezus heel geduldig  ook weer voor vandaan begint. Wat zal Petrus gevoeld hebben? De eerste keer werd Petrus uit de boot geroepen om Jezus te volgen. Nu springt hij zelf uit de boot, Jezus tegemoet.

Als ze later aan het strand genieten van hun maaltijd, gaat Jezus op zoek naar het hart van Petrus. “Petrus, Heb je mij onvoorwaardelijk lief, meer dan de anderen?” De vraag klinkt als een scherp tweesnijdend zwaard door de koele morgen heen. Een zwaard waar niet aan te ontkomen is. Het doorklieft de ziel en legt de werkelijke waarheid bloot. Net zo bloot als Adam en Eva waren in het paradijs. Maar let op; Als Jezus het vraagt voelt het niet leeg en kaal, maar gevuld met de ontzagwekkende Goddelijke liefde en genade.

Petrus voelt het. Hij wilde de beste discipel zijn, hij voelde zich vaak de beste discipel, met het beste antwoord en hij dacht dat hij de beste discipel was. Jezus breekt hier met een gerichte vraag doorheen. “Petrus, heb jij mij onvoorwaardelijk lief, meer dan de anderen?”

Petrus wordt verdrietig en zegt dat hij van Jezus houdt als een vriend. 

Nogmaals vraagt Jezus “Petrus, hoe je echt onvoorwaardelijke van mij?” De tweede slag in de strijd om zijn hart. (Let op dat hij het “meer dan de anderen” weglaat bij deze vraag)

Nogmaals antwoord Petrus dat hij van hem houdt als een vriend. 

En dan vraagt Jezus voor de derde maal, in een laatste poging om zijn hart te bereiken. Deze vraag van Jezus breekt het hart van Petrus en al zijn pijn en teleurstelling stromen eruit en de liefde van Jezus stroomt erin: “Petrus, kun je van mij houden als van een vriend?” Petrus voelt Jezus liefde in de gebrokenheid van zijn bestaan. Doordat Jezus af kon dalen naar hem, terwijl hij zichzelf probeerde op te poetsen en zichzelf groot te houden voor Jezus. Deze ontmoeting breekt de harde schil om het hart van Petrus. Hij huilt. Het zijn ook tranen van vrijheid.

Dan zegt Jezus tegen hem; Volg mij!

We kennen het vervolg. Dit verbroken hart stroomt op de Pinksterdag vol als het contact maakt met de Heilige Geest en de Geest kan aansluiten bij de geest van Petrus die door het verbroken hart de wereld in kan stromen bij de meest effectieve preek uit de geschiedenis, waarbij 3000 mensen tot geloof komen!

En nu jij

En diezelfde Jezus vraag vandaag ook aan jou: “Mijn geliefde, kun jij van mij houden zoals je van een vriend houdt?“

“Dan zal ik doe onvoorwaardelijk van jou kan houden, je leren om lief te hebben op mijn manier” “Ik zal je helpen om uit je harde schil te breken die je gevangen houdt”

En diezelfde Jezus vraag vandaag ook aan jou: ‘Mijn geliefde vriend of vriendin, wil jij mij volgen?

Misschien heb je zitten luisteren en bedacht: Dit is niets voor mij. Dat zou kunnen. Wat er met Petrus gebeurde is heftig en past bij Petrus. Jezus moest bij Petrus de harde schil op een stevige manier kraken. Dit ging op een onnatuurlijke manier en was nodig omdat Petrus een harde noot was om te kraken.

Maar er zijn twee manieren om de harde schil, de bedekking die we om ons heen hebben te verbreken. De meest natuurlijke is de weg van de graankorrel. 

Johannes 12:24-25 

Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen, maar als hij sterft, draagt hij veel vrucht.

Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen, en wie zijn leven haat in deze wereld, zal het behouden tot het eeuwige leven

Namens Jezus mag ik je vragen of jij je menselijke schil wil laten verbreken, zoals een graankorrel of ene ander zaad, in de aarde zijn harde schil zacht laat worden, zodat het leven wat er aan de binnenkant zit tevoorschijn kan komen en vrucht kan dragen.

We hebben gezien hoe Jezus Thomas en Petrus voorbereidde op Pinksteren. We horen dat Jezus vraagt om Hem te volgen.

Thomas en Petrus zijn gestorven.

Daarom vraagt Jezus het nu aan jou. We gaan op weg naar Pinksteren, Jezus heeft je nodig.

Als jij Jezus nog niet kent, ga ik straks voor je bidden. Als je hem wel kent mag je hem volgen. Als je dat wil mag je straks een noot pakken. Die is wat makkelijker mee te nemen dan een kokosnoot. Neem hem mee, als symbool dat Jezus de weg weet voor jouw harde schil. Je kunt hem thuis kraken, of hem zaaien in de grond. 

Wat je ook doet, als jij toestaat dat Jezus aan het werk mag, zul  geestelijke vrijheid gaan ervaren als nooit tevoren en je zult vrucht gaan dragen.

Amen!

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized met de tags , , . Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.